Logo gemeente Deventer, logo Kennis en Verkenning

De staat van het onderwijs volgens de Onderwijsinspectie

Inleiding

Meer scholen en opleidingen voldoen aan de benodigde basiskwaliteiten van onderwijs. Tegelijkertijd is nog veel ruimte voor verbetering, bijvoorbeeld in de professionalisering van leerkrachten. Dat schrijft minister van Bijsterveldt (OCW) in een beleidsreactie op het rapport ‘De staat van het onderwijs’. De onderwijsinspectie presenteerde de publicatie in april 2012 aan de ministers van OCW en EL&I. Het driedelige rapport behandelt achtereenvolgens de staat van het onderwijs, het onderwijs in sectoren, en het onderwijs in thema’s.

Beschrijving

Deel 1: De staat van het onderwijs

De belangrijkste conclusies over de staat van het onderwijs zijn:

  • Het aantal (zeer) zwakke scholen en opleidingen is verder gedaald. Het aandeel zwakke scholen verschilt per onderwijssector. Dat is bijvoorbeeld hoog in het speciaal basisonderwijs en laag in het praktijkonderwijs.
  • De leerlingenpopulatie verandert als gevolg van meer doorstroom naar hogere onderwijsniveaus. Zowel van vmbo naar havo en vwo, als van mbo naar hbo en wo. Dat stelt nieuwe eisen aan scholen en opleidingen.
  • Verdere professionalisering van leraren is nodig om resultaten van leerlingen te verbeteren. Op de meeste scholen zijn leraren actief die sommige basisvaardigheden en/of complexe vaardigheden onvoldoende beheersen.


Verder blijkt er nog onvoldoende aandacht voor kwetsbare leerlingen te zijn, verbeteren schoolbesturen, maar blijft de kwaliteitsborging van opleidingen vaak achter, en presteren kleine scholen en opleidingen vaker minder goed.

Deel 2: Het onderwijs in sectoren

Het tweede deel van het rapport behandelt de sectoren:

  • Primair onderwijs
  • Voortgezet onderwijs
  • Speciaal onderwijs en regionale expertisecentra
  • Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
  • Hoger onderwijs
  • Groen onderwijs

Enkele van de belangrijkste conclusies zijn:

  • Steeds meer leerlingen in beroepsgerichte leerwegen op het vmbo hebben extra zorg en ondersteuning nodig.
  • Zowel de kwaliteit als het rendement van (middelbare) beroepsopleidingen stijgt. Het percentage schoolverlaters is licht gedaald.
  • De basiskwaliteit van hoger onderwijs is hoog, maar het rendement laag. 39 procent van de hbo-studenten (percentage gedaald) behaalt de bachelor binnen de nominale studieduur. Een kwart van de wo-studenten (percentage gestegen) behaalt de bachelor in 3 jaar.

Deel 3: Het onderwijs in thema’s

De thema’s en meest in het oog springende conclusies in deel 3 van het rapport zijn:

Opbrengsten van het onderwijs:

  • In het vmbo daalt zowel het aantal leerlingen, als het slagingspercentage en het gemiddelde examencijfer.
  • Vooral in het voortgezet onderwijs is het percentage zittenblijvers hoog.
  • In het hoger onderwijs moet uitval in de eerste studiejaren teruggedrongen worden en de diplomakwaliteit bewaakt worden.
  • Burgerschapskennis (over de samenleving, politiek bestuur, democratie, omgang met geld, etc.) van leerlingen in het voortgezet onderwijs blijft achter ten opzichte van veel andere EU-lidstaten.

Bestuurlijk handelen:

  • De kwaliteit van bestuurlijk handelen (sturing, financieel beleid) is over het algemeen toegenomen. Op een groot aantal scholen heeft dat echter niet bijgedragen aan voldoende kwaliteitszorg en –borging.
  • Besturen zouden meer moeten focussen op heldere verantwoordelijkheidsverdeling en de kwaliteit van het onderwijs.
  • Omvangrijkheid en complexiteit van wet- en regelgeving gaat ten koste van het nalevingsniveau door sommige besturen.

Kwaliteit van leraren:

  • De betere leraren beheersen naast basisvaardigheden ook complexere vaardigheden. Zij stemmen hun onderwijs af op specifieke leerlingen of leerlinggroepen. Daarnaast bieden ze extra zorg en ondersteuning aan leerlingen die dit nodig hebben.
  • In het basisonderwijs en de beroepsgerichte leerwegen laat 40 procent van de leraren zien dit soort complexere vaardigheden te beheersen. Op havo- en vwo-scholen ligt dit percentage net onder de 30 procent.
  • In groep 3 van het basisonderwijs worden verhoudingsgewijs kwalitatief goede leerkrachten ingezet. Bassischolen laten daarmee zien belang te hechten aan goed onderwijs in de klas waarin leerlingen leren lezen en rekenen.

Conclusies

Meer informatie

Het gehele rapport van de Inspectie van het Onderwijs en de volledige beleidsreactie van minister van Bijsterveldt zijn als bijlage toegevoegd aan dit bericht.

Datum uitgave

23/04/2012

Documenttype

Onderzoek

Bijlage