Logo gemeente Deventer, logo Kennis en Verkenning

Peiling preventie in het sociaal domein 2020

Het sociaal domein is volop in beweging. In Deventer doet en telt iedereen mee. Daarom vindt de gemeente het belangrijk dat iedereen ook daadwerkelijk mee kán doen en ook daadwerkelijk meedoet. Als iemand ondersteuning nodig heeft om mee te kunnen doen en zich te ontwikkelen, kijken we samen naar wat nodig is en wat hiervoor de beste oplossing is. Hoe eerder een probleem in beeld komt, hoe beter het kan worden aangepakt. De gemeente stelt samen met relevante partijen een plan op waarin concreet wordt aangegeven hoe ieder bijdraagt aan betere preventie. Voor dat doel is het Deventer Digipanel ingezet om input te verzamelen. Welke onderwerpen en doelgroepen moeten volgens de panelleden in Deventer aandacht krijgen bij vroegsignalering?

Voor deze peiling hebben in oktober 2020 alle 2.242 panelleden een uitnodiging ontvangen. Aan de peiling hebben 936 panelleden deelgenomen, een goede respons van 42 procent. De leden van het Deventer Digipanel mochten hun voorkeuren in de peiling kenbaar maken door het inzetten van punten op een drietal aandachtsgebieden.

Volgens het Deventer Digipanel moet bij vroegsignalering Jeugd vooral worden ingezet op veilige thuissituatie (28%), gevolgd door verslaving (26%) en voortijdig schoolverlaten/ thuiszitten (23%). Voor vroegsignalering werk, inkomen, armoede en schulden ontving in contact komen als er financiële zorgen zijn 37% van de punten, als tweede en derde volgen voorkomen van werkloosheid (29%) en diploma behalen (28%). Met een aandeel van 27% ontving bij het aandachtsgebied Maatschappelijke ondersteuning zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen de meeste punten. Aan eenzaamheid werd 21% van de punten toegekend, direct gevolgd door bereiken van laaggeletterden (20%).

In het slotdeel van de peiling is aan het Deventer Digipanel gevraagd naar welke doelgroepen in Deventer bij vroegsignalering vooral de aandacht moet uitgaan. De top 3 wordt daarbij gevormd door jongeren (22%), mensen in de uitkering (20%) en volwassen hulpbehoevenden (18%), direct gevolgd door mensen zonder woning (17%).